Een belangrijk probleem bij het vastleggen van het right to be forgotten is het op elkaar afstemmen van twee artikelen uit het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Men heeft namelijk zowel recht op privacy (artikel 8) als op vrijheid van informatie (artikel 10). In het vergeetrecht is bepaald dat de afweging welk artikel zwaarder weegt per situatie beoordeeld moet worden. Indien er geen sprake is van informatie die van publiek belang is, dan weegt het persoonlijke vergeetrecht van het individu van wie de persoonsgegevens zijn zwaarder. Maar wanneer dit individu een publieke functie bekleedt, dan is er wel sprake van een publiek belang en kan in die situatie het recht op vrijheid van informatie zwaarder wegen.
Kort gezegd is het eenvoudiger voor een loodgieter om zich te beroepen op het recht om vergeten te worden dan voor een politicus. Het proces om vast te stellen of iemand een publiek figuur is of een publieke functie bekleedt is niet eenduidig, noch is het zaligmakend. Simpel gezegd kan iemand als publiek figuur worden bestempeld als hij of zij vanuit werk of toewijding een bepaalde mate van media aandacht krijgt. Bij het verwijderen van informatie over iemand met een publieke functie dient men zich vervolgens af te vragen of deze informatie van belang is voor het juist en geïnformeerd kunnen handelen van personen in de samenleving, zowel privé als professioneel.
Er zal per aanvraag moeten worden beoordeeld of de aanvrager een publieke functie bekleedt, en of/in hoeverre het publiek een belang heeft bij de toegankelijkheid van de informatie over deze persoon via de zoekmachines.
Enkele voorbeelden:
- Een politicus blijkt verzwegen te hebben dat hij jarenlang lid is geweest van een extremistische groepering die er openlijk vooruitkomt geweld niet te schuwen en de het huidige democratisch bestel te willen omwerpen. Bij het uitkomen van het nieuws geeft de politicus dit toe, maar tekent hij aan dat hij destijds vertrokken is bij de groepering omdat hij zich niet kon verenigen met hun doelen en methoden. Het is in deze casus duidelijk dat de politicus een groot privacybelang heeft, de informatie is namelijk zeer schadelijk voor zijn reputatie. Er speelt echter ook groot publiek belang. Stemmers moeten immers politici kiezen die hen 4 jaar lang vertegenwoordigen. Dat een actieve politicus van een extremistische groep lid is geweest én hierover gezwegen heeft, kunnen belangrijke overwegingen zijn om wel of niet op hem te stemmen. In een dergelijk geval zal het publieke belang bij informatie prevaleren boven het privacybelang.
- Een bestuurder van een groot bedrijf blijkt jarenlang lid geweest te zijn van een zeer radicale, doch officiële politieke partij. Hij was geen actief lid, maar steunde de partij alleen via zijn lidmaatschapsbijdrage. Enerzijds speelt hierbij een groot privacybelang, het betreft hier bijzondere persoonsgegevens omtrent de politieke opvattingen van de bestuurder. Anderzijds is het denkbaar dat aandeelhouders deze informatie relevant achten met betrekking tot hun beslissingen meer/minder te investeren in het bedrijf. In beginsel is het Google niet toegestaan om bijzondere persoonsgegevens te verwerken, in de praktijk gebeurt dit wel en is het door de rechtbanken niet categorisch verboden. De afweging tussen het publieke belang en het privacybelang van de bestuurder is niet zwart-wit, en zal aan de hand van het complete plaatje, door de rechtbank moeten worden gemaakt.
- Een vrouw van 28 jaar oud wordt in de zoekresultaten geconfronteerd met flarden van een interview uit een Universiteitsblaadje waarin zij vele jaren geleden enkele uitlatingen gedaan had. Deze uitlatingen waren zeer studentikoos van aard en zij is bang dat haar collega’s en klanten haar hierover belachelijk zullen maken als zij dit lezen. Het privacybelang is hierbij duidelijk, het publieke belang vrijwel niet aanwezig. Het verzoek tot blokkering van het interview zal toegewezen moeten worden.
- Een, inmiddels gepensioneerd, professional wordt geconfronteerd met berichten over zijn zakelijk handelen als advocaat, vele jaren geleden. Hij wordt hier op de tennisvereniging en bridgeclub op aangesproken en heeft hier last van. Het privacybelang is duidelijk, en het publieke belang niet langer aanwezig omdat de advocaat niet langer werkzaam is en de berichten louter betrekking hadden op zijn zakelijke bestaan. Het verzoek zal moeten worden toegewezen.