Vandaag is het drie jaar geleden dat de uitspraak in de Costeja-rechtszaak werd gedaan, waarmee het vergeetrecht voor zoekmachines in de EU een feit werd. Spanjaard Mario Costeja González spande in 2012 samen met de Spaanse autoriteit persoonsgegevens (Agencia Española de Protección de Datos) een zaak aan tegen Google Spain en Google Inc. met de eis dat een zoekresultaat met persoonsgegevens over Costeja verborgen zou worden. De rechter stelde Costeja en de AEPD op 13 mei 2014 in het gelijk, met als gevolg dat zoekmachines voortaan als verwerkers van persoonsgegevens aangemerkt kunnen worden. Daarmee vallen zoekmachines als Google, Bing en Yahoo onder bestaande wetgeving voor verwerkers van persoonsgegevens, zoals de toenmalige EU richtlijn 95/46/EC, de huidige Algemene Verordening Gegevensbescherming en nationale wetten voor persoonsgegevens. Deze zoekmachines zijn daardoor verplicht om verzoeken tot verberging van zoekresultaten met persoonsgegevens van EU-burgers in behandeling te nemen.
Meer dan twee miljoen URL’s beoordeeld door Google
De meest gebruikte zoekmachine in Europa is Google. Na de gerechtelijke uitspraak in mei 2014 stelde Google een online formulier beschikbaar waarmee personen een verzoek tot verwijdering van één of meerdere zoekresultaten kunnen aanvragen. De zoekresultaten worden alleen verborgen als deze persoonsgegevens bevatten die onjuist, irrelevant, niet langer relevant of buitensporig zijn. Bovendien moet het belang bij privacy van de persoon zwaarder wegen dan het publieke belang bij het kunnen beschikken over deze informatie. De zoekresultaten worden vervolgens alleen verborgen bij zoekopdrachten met de naam of bijnaam van de betreffende persoon. Volgens de laatste cijfers van Google (8 mei 2017) heeft het bedrijf sinds de invoering van het aanvraagproces op 29 mei 2014 meer dan 720.732 verwijderingsverzoeken ontvangen. Daarbij heeft Google 2.028.260 URL’s beoordeeld op hun inhoud. Van deze URL’s heeft Google iets minder dan de helft (43,1%) verborgen in de zoekresultaten, de overige 56,9% is nog steeds vindbaar. De meeste verzoeken zijn afkomstig uit Frankrijk (229.053), gevolgd door het Verenigd Koninkrijk (107.458) en Duitsland (98.121). Nederland neemt de vijfde plaats in met 32.593 verzoeken sinds 29 mei 2014. Dit zijn er twee keer zoveel als de verzoeken vanuit België (15.860).
Positie | Website | Verborgen URL’s |
1 | www.facebook.com | 16812 |
2 | profilengine.com | 10734 |
3 | annuaire.118712.fr | 9762 |
4 | www.youtube.com | 8501 |
5 | groups.google.com | 7955 |
6 | twitter.com | 7770 |
7 | plus.google.com | 7197 |
8 | badoo.com | 5330 |
9 | www.wherevent.com | 5198 |
10 | www.192.com | 4304 |
Top tien meest verborgen websites
De tien websites waarop de meeste URL’s zijn verborgen bevatten samen 8% van het totale aantal verborgen URL’s. Met name sociale media zoals Facebook, Twitter en Google Plus komen voor in de top tien.
Driekwart bemiddelingspogingen Autoriteit Persoonsgegevens succesvol
Van de verzochte URL’s om te verbergen vanuit Nederland is 46.3% afgewezen door Google. Wanneer een beroep op het vergeetrecht bij de zoekmachine zelf wordt afgewezen, kan er bij de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens (AP) bemiddeling worden aangevraagd. In de periode juli 2014 – mei 2017 werd dit 155 keer gedaan. Bij het merendeel van deze verzoeken werd niet tot behandeling overgaan. In bijna de helft van de gevallen (70) stelde de AP dat de beslissing van Google juist was. Bij 23 verzoeken was sprake van een verzoek dat te laat was ingediend, zodat dit niet meer in behandeling werd genomen. Tot slot werd er in drie gevallen succesvol doorverwezen naar een overheidsorganisatie om de persoonsgegevens bij de bron te verwijderen, zodat bemiddeling niet nodig was. Bij de 55 verzoeken die wel in behandeling werden genomen door de AP werd in driekwart van de gevallen (37) succesvol bemiddeld, wat ertoe heeft geleid dat Google alsnog zoekresultaten heeft verborgen. Acht pogingen tot bemiddeling leidden uiteindelijk niet tot het gewenste resultaat.
Nieuwe wetgeving
Ten tijde van de rechtszaak tussen Costeja en Google gold nog de EU richtlijn 95/46/EC voor persoonsgegevens uit 1995. Mede door deze rechtszaak kwam men tot de conclusie dat er vernieuwde wetgeving nodig was die aangepast is aan de huidige digitale ontwikkelingen. Sinds 24 mei 2016 is daarom de nieuwe Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in werking getreden, waarin ook het vergeetrecht voor zoekmachines is opgenomen. Bedrijven hebben tot 24 mei 2018 om hun bedrijfsvoering aan deze nieuwe wetgeving aan te passen. Omdat het een verordening betreft en geen richtlijn, moeten alle EU-lidstaten de wetgeving uit de AVG op 6 mei 2018 in de nationale wetgeving hebben opgenomen. Op die manier ontstaat er meer duidelijkheid over de geldende wetten voor persoonsgegevens in de EU als geheel.
Toekomst vergeetrecht
Een interessante ontwikkeling op het gebied van het vergeetrecht is de lopende rechtszaak tussen de Franse autoriteit persoonsgegevens (Commission Nationale de l’Informatique et des Libertés, CNIL) en Google over het wereldwijd verbergen van zoekresultaten. Op dit moment worden zoekresultaten alleen verborgen op de Europese domeinen van Google en op het .com-domein, mits de zoekopdracht uit een EU-land afkomstig is. CNIL eist dat zoekresultaten op het .com-domein wereldwijd worden verborgen. Google stelt dat op deze wijze nationale wetgeving internationaal wordt opgelegd en is principieel tegen. Overigens wordt in een ander geval al nationale wetgeving internationaal toegepast door Google; copyright schendingen volgens de Amerikaanse Digital Millennium Copyright Act worden wereldwijd op alle domeinen verwijderd. De verwijderingsverzoeken voor copyrightschending doen in aantal de vergeetrecht-verzoeken verbleken: tussen 10 maart 2011 en 8 mei 2017 werden wereldwijd 2,34 biljoen URL’s verwijderd wegens verwijzing naar auteursrechtelijk beschermd materiaal. De opvattingen over auteursrecht zijn internationaal echter vaker op één lijn dan de opvattingen over privacy en vrijheid van informatie.