Deze week stelde Google een nieuw transparantierapport beschikbaar, met daarin de laatste gegevens over vergeetrecht-verzoeken aan de zoekmachine. Sinds de invoering van het vergeetrecht in mei 2014 ontving Google 655.429 verzoeken voor 2.439.892 URL’s (36.901 verzoeken voor 134.433 URL’s in Nederland). Van deze URL’s verwijderde Google uiteindelijk 43.3% uit de zoekresultaten (46.8% in Nederland).
Google brengt sinds 2010 transparantierapporten uit, waarin het bedrijf inzicht biedt in de manier waarop de diensten van Google zijn beïnvloed door het beleid en de acties van overheden en andere bedrijven. Na de invoering van het vergeetrecht in de Europese Unie in 2014 geeft Google in deze rapporten ook cijfers vrij met betrekking tot dit recht. Nieuw in dit transparantierapport zijn de door Google bijgehouden gegevens over de verschillende categorieën van aanvragers, websites en informatie die sinds 2016 door medewerkers van Google tijdens het verwerken van verzoeken worden toegevoegd.
Minder verzoeken, meer aandacht voor nieuws
Toen het recht om vergeten te worden in mei 2014 door het Europese Hof werd vastgesteld, werden er in de eerste maanden na de invoering relatief veel verwijderingsverzoeken aan Google gericht. Sinds het eerste jaar na de invoering laat het aantal verzoeken per jaar een neerwaartse trend zien: 39.7% van het totaal aantal verzoeken werd gedaan in het eerste jaar, 24.9% in het tweede jaar, 22% in het derde jaar en de resterende 13.4% in de afgelopen maanden. Deze geleidelijke afname geldt ook voor het aantal nieuwe unieke verzoekers per jaar en voor de cijfers van alleen Nederland. Daarnaast blijkt het aantal verzoeken gericht op sociale media af te nemen, terwijl verzoeken gericht op nieuwsberichten juist toenemen. Dit is mogelijk te verklaren door een toenemend bewustzijn bij het gebruik van sociale media, terwijl men over nieuwsberichten weinig eigen controle heeft.
Nederland op vierde plaats met aantal verzoeken per inwoners
Ruim de helft van de verzoeken is afkomstig uit bevolkingsrijke landen als Frankrijk (20.4% van de verzoeken), Duitsland (17.3%) en het Verenigd Koninkrijk (12.9%). Nederland staat met 5.5% van de verzoeken op een zesde plaats. Wanneer rekening wordt gehouden met de grootte van de bevolking staat Nederland op de vierde plaats, met gemiddeld bijna 8 verzoeken per 1000 inwoners. Estland is koploper op dat gebied, met bijna 12 verzoeken per 1000 inwoners. Het hoogste percentage toegekende verzoeken is afkomstig uit Tsjechië (51.7%). Nederland staat op de zevende plek in die rangschikking, met een percentage van 46.8% toegekende verzoeken. Opvallend is dat men zich in Het Verenigd Koninkrijk en Italië relatief vaker richt op nieuwsmedia. Dit kan te maken hebben met de journalistieke praktijk in die landen, waarbij men bijvoorbeeld eerder met naam en toenaam wordt genoemd in het Verenigd Koninkrijk (25.1% van de verzoeken gericht op nieuwsmedia) dan in Nederland (13.1% van de verzoeken).
Minderjarigen maken meeste kans. Publieke figuren hebben meer mogelijkheden dan overledenen
Vanaf 2016 noteren medewerkers van Google handmatig om wat voor soort verzoeker, websites en informatie het gaat bij de behandeling van een verzoek. Daarbij worden ook de verwijderingspercentages bijgehouden. Minderjarigen blijken een goede kans te maken om verzoeken toegekend te krijgen (78% van de verzochte URL’s verwijderd). Publieke figuren en/of politici (let op, de beoordeling of het een publiek figuur betreft wordt hier door Google gemaakt, en zal afwijken van die door een rechter) maken aanzienlijk minder kans met slagingspercentages van respectievelijk 35.5% en 11.7%. In deze zaken kent Google meer waarde aan het publieke belang toe. Hoewel het vergeetrecht niet bedoeld is voor bedrijven, probeerden enkele het toch tevergeefs (0% toegekend).
Het valt op dat relatief weinig verzoeken voor overleden personen worden ingewilligd (27.2%). Waarschijnlijk wordt er niet langer uitgegaan van een persoonlijk belang voor de overledene, zonder daarbij rekening te houden met de nabestaanden. Het adagium ‘niets dan goeds over de doden’ wordt duidelijk niet gehanteerd. Wat het publiek belang bij informatie over overledenen is, blijft ook onduidelijk.
Directories, nieuws en sociale media
Google heeft de verschillende websites waarnaar de URL’s verwijzen ingedeeld in de categorieën directory, nieuws, sociale media, overheid en overig. Verzoeken met betrekking tot sociale media en directories hebben de hoogste slagingskans (respectievelijk 53.6% en 51% verwijderd). Bij overheidswebsites wordt in minder dan 1 op de 5 verzoeken tot verwijdering overgaan (19.5% verwijderd), terwijl ook berichten op nieuwswebsites meestal in de zoekresultaten getoond blijven worden (32.2% verwijderd). Voor de overige soorten websites zoals fora, blogs of sekswebsites geldt een gezamenlijk verwijderpercentage van 44.9%. De helft van de verzoeken is gericht op deze categorie.
Content op de pagina is relevant, niet die in de zoekresultaten
Opvallend is dat Google ook bijhoudt welke gegevens achter de zoekresultaten schuil gaan, deze gegevens indeelt naar categorie en op basis hiervan statistieken verstrekt. In gerechtelijke procedures voert Google tot de dag van vandaag aan dat de rechter alleen moet kijken naar de informatie in de zoekresultaten zelf, en níet naar de informatie op de achterliggende pagina’s. Vrijwel geen enkele rechter gaat hierin mee, maar nu blijkt dat Google zelf ook niet de informatie in de zoekresultaten zelf, maar juist die op de achterliggende pagina’s analyseert.
Huisadressen en telefoonnummers bijna altijd geblokkeerd
Het soort informatie dat wordt getoond achter de URL’s deelt Google in onder persoonlijke gegevens, gevoelige persoonlijke gegevens, werkgerelateerde gegevens, zelfgeschreven informatie, misdaad, professionele overtredingen, politiek, informatie waarin de naam van de verzoeker niet voorkomt en overig. Zoekresultaten waarin de naam van de verzoeker niet voorkomt (of uitsluitend in de URL), worden altijd verwijderd. Ook zoekresultaten die persoonlijke informatie zoals huisadressen en telefoonnummers bevatten worden bijna altijd op verzoek verwijderd (97.8%). Opvallend is dat dit percentage voor gevoelige persoonlijke informatie (medische gegevens, seksuele voorkeur) iets lager ligt (90.1%). Google ziet dus vaker een publiek belang bij dit soort informatie. Google is daarentegen zeer moeilijk te overtuigen om informatie met betrekking tot politiek of professionele overtredingen/fouten te verwijderen. Politiek geladen informatie wordt slechts in 2.8% van de gevallen verwijderd, terwijl informatie over gemaakte fouten door de verzoeker in een professionele setting slechts in 14.5% van de gevallen wordt verwijderd. Het zijn dan ook deze laatste categorieën waarover meestal bij de Rechtbank geprocedeerd wordt.
Voor informatie met betrekking tot misdaad gepleegd door de verzoeker ligt het verwijderingspercentage op 47.4%. In Nederland, waar het verwerken van strafrechtelijke persoonsgegevens is verboden, ligt dit percentage gemiddeld iets hoger, maar nog lang niet zo hoog als volgens de wet verwacht mag worden (100%). De jurisprudentie hieromtrent is dan ook niet kraakhelder, waardoor Google de mogelijkheid geboden wordt deze verzoeken deels af te wijzen.
Duitse rechter bevestigt dat Google alleen na verzoek rechtmatigheid hoeft te toetsen
Ongeveer gelijktijdig met de publicatie van het nieuwe transparantierapport van Google deed de Duitse rechter uitspraak in een zaak die door een echtpaar was aangespannen tegen de zoekmachine. Het echtpaar eiste dat Google alle zoekresultaten van tevoren zou controleren op rechtmatigheid en niet pas na een verzoek tot verwijdering. De rechter oordeelde dat dit het werk van zoekmachines onmogelijk zou maken en dat de huidige regeling van beoordeling na een vergeetrecht-verzoek afdoende is. Deze beslissing is wellicht relevant voor de beslissing die het Europees Hof later dit jaar moet nemen met betrekking tot de verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens. Eén van de praktische bezwaren tegen een verbod was dat Google constant in strijd met de wet zou handelen. Door Google pas ná een verzoek aansprakelijk te maken voor deze verwerking wordt dit praktische bezwaar weggenomen en resten er hoofdzakelijk nog principiële bezwaren.