Een vastgoedondernemer heeft in februari 2019 een rechtszaak tegen Google verloren, blijkt uit de uitspraak van de rechtbank die recentelijk geanonimiseerd is gepubliceerd. De eiser wilde dat Google tientallen URL’s uit de zoekresultaten verwijderde wanneer een gebruiker op zijn naam zocht. Eerder weigerde het Amerikaanse bedrijf tegemoet te komen aan een verzoek dat de eiser bij de zoekmachine had neergelegd. Daarop stapte deze naar de rechter, maar die geeft Google nu gelijk. Zowel de rechter als Google oordelen dat het publiek belang heeft bij kennisname van de zoekresultaten.
74 ongewenste URL’s
De eiser deed een beroep op het vergeetrecht, dat sinds 2014 geldt voor Europese burgers. Zij kunnen bij Google een verzoek indienen om bij een zoekopdracht naar hun persoonsnaam URL’s met ongewenste informatie uit de zoekresultaten weg te laten. Indien het informatie betreft die onjuist, niet (langer) relevant of onvolledig is en/of deze geen publiek belang dient, dan zijn verwerkers van persoonsgegevens verplicht dergelijke verzoeken in te willigen. Daarbij maakt Google de afweging tussen het recht op privacy van de eiser en het recht op vrije informatie van het publiek.
In bovengenoemde zaak richtte de eiser zich op 14 maart 2018 tot Google, middels het daarvoor bestemde online formulier, om 74 URL’s niet meer weer te geven bij een zoekopdracht naar zijn naam. Een week later ontving de vastgoedondernemer een afwijzing op alle punten: “Onze conclusie is dat de rol van uw cliënt in het openbare leven, het algemeen belang, het verdere gebruik van de URL’s in kwestie in de zoekresultaten van Google rechtvaardigt.” De eiser verhuurt immers woningen, zo blijkt uit de uitspraak van de rechtbank.
Publiek belang
Het recht op vrijheid van informatie weegt zwaarder dan het recht op privacy van de vastgoedondernemer, zo oordeelde de rechtbank. Bij deze afweging spelen een aantal factoren mee. Zo heeft de eiser in 2015 zelf een interview gegeven aan het AD, hoewel “niet is gebleken dat [eiser] regelmatig de publiciteit zoekt”. Ook heeft hij civiel- en bestuursrechtelijke geschillen met diverse gemeenten, blijkt uit de zoekresultaten, die bovendien betrekking hebben op een “maatschappelijk debat waarin [eiser] een negatieve rol wordt toebedeeld”. Daarnaast is de eiser in 2015 strafrechtelijk veroordeeld, omdat hij wilde voorkomen dat huurders hun huurprijs door de Huurcommissie lieten toetsen en daarbij dwang toepaste. Twee jaar later kwam daar vanwege bedreiging van huurders een gebieds- en contactverbod bovenop. “Als professioneel verhuurder speelt verzoeker bepaaldelijk een rol in het openbare leven”, aldus de Rechtbank Rotterdam.
Hoewel de vastgoedondernemer pleitte dat het ging om “een strafbaar feit van relatief geringe aard en ernst”, is de rechtbank een andere mening toegedaan: “Huidige of toekomstige huurders hebben een zwaarwegend belang om te kunnen weten met welk gedrag van [eiser] zij te maken kunnen krijgen wanneer zij een woning van hem of van een van zijn ondernemingen (gaan) huren.” Daarbij houden de veroordelingen verband met de activiteiten van de eiser als woningverhuurder. De meldingen van de veroordelingen en van klachten “geven het publiek – een waarschuwend – inzicht over de wijze van zakendoen door [eiser]”.
Het vonnis
De vastgoedondernemer heeft volgens de rechtbank onvoldoende aangetoond dat de getoonde persoonsgegevens “feitelijk onjuist zijn, onvolledig of niet ter zake dienend of bovenmatig zijn”. Doordat de door de eiser ongewenste berichtgeving voornamelijk betrekking heeft op zijn zakelijke handelen, kan hij bovendien slechts in beperkte mate een beroep doen op zijn recht op privacy. Daarom wijst de rechtbank het verzoek van de eiser af. Ook draait hij op voor de proceskosten, die aan de zijde van Google zijn vastgesteld op ruim 2.000 euro.